Taal en executieve functies
Op 26 april 2023 verdedigde Emma haar proefschrift, getiteld ‘Taalstoornissen en executieve functies bij kinderen: Het 22q11.2 deletiesyndroom als etiologisch homogeen model voor taalontwikkelingsstoornis’. U kunt hieronder de Nederlandse samenvatting en het gehele proefschrift vinden.
Proefschrift Emma (in het Engels)
Nederlandse samenvatting proefschrift Emma
De belangrijkste resultaten en conclusies uit het onderzoek
- De taalproblemen van kinderen met 22q11DS hangen deels samen met hun verstaanbaarheid, maar zeker bij de kinderen met gemiddeld tot goede verstaanbaarheid is er veel variatie. Het is dan ook belangrijk dat de taalontwikkeling bij al deze kinderen wordt gemonitord en niet alleen bij degene met spraakproblematiek.
- Kinderen met 22q11DS hebben op jonge leeftijd (3-6 jaar) problemen met taalproductie en taalbegrip. Ze verschillen niet van kinderen met TOS op taalproductie op zowel gestandaardiseerde taaltesten als spontane taal analyses. Wel hebben kinderen met 22q11DS meer taalbegripsproblemen dan kinderen met TOS. Kinderen met 22q11DS lijken dus mogelijk op een subgroep kinderen met TOS die zowel taalbegrips- als taalproductieproblemen hebben.
- Jonge kinderen met TOS (3-6 jaar) hebben problemen met EF. De EF vaardigheden hangen samen met hun grammaticale vaardigheden. De relatie tussen woordenschat en EF is minder duidelijk.
- Jonge kinderen met 22q11DS hebben problemen met EF. Deze problemen lijken niet beïnvloed te worden door de aanwezigheid van een congenitale hartafwijking.
- Kinderen met 22q11DS en kinderen met TOS zijn vergelijkbaar op het gebied van taal en EF, maar er zijn desondanks verschillende beperkingen met betrekking tot het gebruik van 22q11DS als etiologisch homogeen model voor TOS. Een vergelijking tussen deze groepen is echter klinisch relevant en biedt interessante mogelijkheden voor verder fundamenteel onderzoek.